Preek Genesis 27:37-40: Grijp de ene zegen

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Gezang 8:1,2

Lezing van Gods wet

Gezang 10:1,2,3

Gebed

Schriftlezing: Genesis 27:1-40

Psalm 83:1,3,5,6/ 132:5-10

Tekst: Genesis 27:37-40

Verkondiging van het evangelie

Psalm 60:2,4,5

Dankgebed

Collecte

Psalm  84:4,5

Zegen

 

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes

 

Waarschijnlijk kennen we allemaal dit verhaal uit de Bijbel. Een verhaal wat in bijna alle kinderbijbels ook te vinden is. De HERE heeft aan Jakob Zijn belofte en zegen beloofd. Het lijkt er op dat Izak de eerstgeboortezegen en daarmee het eerstgeboorterecht toch aan Ezau gaat geven. Dan volgt er dat heel bijzondere en spannende verhaal dat Rebekka en Jakob er voor zorgen dat voordat Ezau terug kan zijn Jakob zich als Ezau voordoet. Dat Jakob eten kan brengen dat Izak zo graag lust. Dat Jakob zich voordoet als Ezau en daarvoor ook geitenvellen om zijn armen en bij zijn handen heeft om te voelen als Ezau. Want vader Izak kan met zijn 136 jaar heel erg slecht zien. Hij kan met zijn ogen Ezau en Jakob niet meer onderscheiden. Zal Izak ontdekken wat er om hem heen gebeurt?  

Je ziet dat er een soort paniek bij Rebekka en Jakob uitbreekt. Je ziet hier de zwakheid van het geloof van deze twee. Ze willen met de HERE leven maar toch is het voor ze zo moeilijk om op de HERE en Zijn belofte te steunen. Om het in Zijn Goddelijke Vaderhanden over te geven. Je ziet hier zo duidelijk dat Jakob nog niet de beloofde Verlosser is. Hij heeft ook zelf vergeving nodig voor zijn gebrek aan geloof en vertrouwen. Hij heeft zelf vergeving nodig voor het gebruik maken van leugen en bedrog om zo er voor te zorgen dat de zegen en de belofte voor hem zouden zijn. Het doel heiligt de middelen niet. Dat moeten we ook voor ons leven op deze wereld heel goed bedenken. Het kan zo lijken dat je het goede of wat je graag wilt alleen kunt bereiken door een beetje te liegen, door wat dingen anders te doen dan wat de HERE ons als het goede in Zijn wet leert. Dat kan zo logisch lijken want die ander heeft toch ook allerlei dingen gedaan die niet kloppen. Toch mogen we zo niet reageren. Het is niet voor niets dat de Geest ons door Paulus en Petrus leert als het zo gaat om dan bereid zijn onrecht te lijden. 1 Kor 6:7 – 1 Petrus 2:18-25.  Zelfs in de gemeente, in Christus’ kerk.  Waarom kun je tot zelfs in de kerk onrecht lijden omdat je weet dat alles in Christus handen is en Hij het recht eens voor 100% zal herstellen. Daaraan hoeven jij en ik niet te twijfelen. Dat leert ons om steeds vanuit Gods liefde te leven en te vertrouwen. Om het niet zelf te willen doen maar het over te laten aan Hem die uiteindelijk rechtspreekt en wie straf verdiend die straf ook geeft. De HERE gaat Zijn weg door de geschiedenis volgens Zijn belofte. Hij leert ons om volgens Zijn wil te leven en dan er zeker van te mogen zijn dat Zijn belofte altijd werkelijkheid wordt. Al lijkt het er op dat het een heel andere kant uitgaat. Dat zien we ook hier. We zien dat Gods zegen het is die voor ieder mens op aarde beslissend is. Ik verkondig jullie het evangelie van Jezus Christus vanuit Genesis 27:37-40 onder het volgende thema:

 

GRIJP DE ENE ZEGEN      

 

1. Die Jakob gekregen heeft

2. Waarin Ezau niet delen wil

 

1.  Die Jakob gekregen heeft

 

Het is een geweldige heksenketel in de tenten van Izak. De emoties lopen er hoog op.  Rebekka heeft gehoord hoe Izak tegen Ezau gezegd heeft dat hij een lekker wildbraad moet maken en dat hij dan de grote zegen zal krijgen. Rebekka is in paniek en bedenkt wat ze kan doen om dit tegen te houden. Dan komt er het plan dat snel uitgevoerd moet worden. Zij gaat aan de gang om te koken en te braden wat Izak lekker vindt. Jakob moet zorgen dat hij zo ruikt en voelt zoals Ezau ruikt en voelt. Ezau is aan het jagen.   Er is veel eerder dan Izak verwacht heeft het heerlijke eten.  Jakob moet zijn blinde vader bedriegen. Ondanks wat spannende momenten lukt dat. Ondanks de twijfel die er bij Izak was en dan weer weggenomen wordt. Dan is net nadat Izak zo lekker gegeten heeft en zijn zegen heeft gegeven dat Ezau zijn tent binnenkomt. Dan is er ineens een vloedgolf van emoties. Dan wordt duidelijk dat Jakob in samenwerking en zelfs op initiatief van Rebekka Izak bedrogen heeft. Dan wordt duidelijk dat Izak de grote zegen over Jakob heeft uitgesproken. Wat is Ezau dan boos. Hij schreeuwt het uit.  Bedenk daarbij dat we nu een kijkje krijgen in het hart van de kerk op dat moment op aarde. Wat een bende, wat een ellende, wat een tegenbeeld van wat de kerk van Christus op aarde moet zijn. Wat ook een waarschuwing voor ons dat we er niet zo’n bende van maken in de kerk waar we deel van zijn. Zo klinkt ook de oproep van Christus om vanuit zijn liefde je daarvan te bekeren en de gemeente, de kerk de plek van Zijn liefde en vrede te laten zijn. Ook vandaag en morgen en daar alles aan te doen door de kracht van de Geest.       

Ezau staat met lege handen terwijl hij vol verwachting deze dag in opdracht van zijn vader het veld is ingegaan. Dan klinkt uit zijn mond de vertwijfelde en wanhopige vraag aan zijn vader: “Hebt u dan geen ​zegen​ voor mij overgehouden?” vs 36

Dan maakt Izak duidelijk dat hij de zegen aan Jakob gegeven heeft. Dat er eigenlijk weinig tot niets voor Ezau is overgebleven. Ik kan me heel goed de vraag voorstellen± is dit nu wel eerlijk? Is het niet zo dat de zegen die Jakob gekregen heeft niet ongeldig. Dit is toch oplichting en dat mag toch zeker volgens HERE en Zijn Woord niet lonen?!  Zou Jakob nu niet vervloekt moeten worden en de zegen als straf voor Jakob’s zonde aan Ezau gegeven moeten worden? Dat zijn helemaal niet zulke rare vragen als je er op let wat er op dat moment gebeurde.  Daarbij komen ook vragen als wat is dan de zegen die Ezau gemist heeft en wat is er nog voor hem over.

Als we verder lezen, zien we heel duidelijk dat de zegen die Izak over de vermomde Jakob uitgesproken heeft echt geldig is en dat ook blijft. De zegen wordt niet ongeldig  verklaard. Vaak lees je dat dit zo zou zijn omdat in die tijd zo’n zegen iets magisch zou zijn, een soort toverwoorden die niet te veranderen zijn.  Zo was het wel bij volken in die tijd en omgeving. Zo is het niet en kan het niet zijn onder het volk van God. Zo werkt de HERE niet. Er is wel iets heel anders aan de hand. Dat is dat de HERE al aan Rebekka voor de geboorte van de tweeling verteld heeft dat de grote zegen met daarin als de kern de komst van de grote Verlosser via de jongste zal gaan. Hij zal de heerser zijn die de grote heerser voor eeuwig zal voortbrengen. Via Rebekka hebben Izak en Rebekka hiervan geweten. De grote zegen van de HERE die daar in de kerk van Christus is en doorgegeven moet worden, moet volgens Gods plan via Jakob gaan.  Door allerlei menselijke dingen ziet Izak dat niet zitten. Persoonlijke voorkeur voor Ezau speelt hierbij een grote rol. Je ziet hier hoe erg het is als er in de kerk door aanzien van de persoon, door persoonlijke menselijke voorkeur wordt gewerkt. Wat is dat een groot kwaad in de wereld en zeker in de kerk. De HERE laat steeds weer horen dat dit niet bij hem hoort, dat dit niet in Christus’ kerk thuis hoort. De HERE is de God die niet volgens aanzien van de persoon werkt. We horen dat o.a. in Gal 2:6: “Maar wat hen betreft, die in zeker aanzien waren – wat zij vroeger geweest mogen zijn, doet er voor mij niets toe: God ziet de persoon niet aan”.  Zie o.a. ook 1 Petrus 1;17

De HERE wil dat ook niet onder Zijn volk: “ Mijn broeders, houdt uw geloof in onze Here der heerlijkheid, ​Jezus​ ​Christus, vrij van aanzien des persoons.  …..   Maar als u met aanzien des persoons handelt, begaat u een ​zonde​ en wordt u door de wet ontmaskerd als overtreders.” Jak 2:1,9(vs 9 HSV)    

Izak weet van Gods plan dat de grote zegen via Jakob zal gaan en wil toch zijn lievelingszoon de grote zegen geven. We zien ook dat als de zegen toch aan Jakob gegeven is hij dat niet wil en kan terugdraaien. Waarom niet? Niet omdat het toverwoorden waren maar omdat Izak besefte dat het de HERE was die door hem de zegen aan Jakob gegeven heeft. Hij heeft beseft dat wat er nu gebeurd is niet in de eerst plaats zo is gekomen door het bedrog van Rebekka en Jakob maar door de HERE die zijn mond zo bestuurde dat hij de zegen aan Jakob gaf. Hij geeft zich nu gewonnen aan de HERE die al duidelijk had gemaakt dat Jakob de belangrijkste was via wie Gods bijzondere zegen over de aarde zou gaan. Daarom kan er ondanks al het zondige dat er was bij Rebekka, bij Jakob, bij Ezau en ook bij Izak in Hebreeën 11:20 staan: “Door het geloof heeft ​Isaak​ aan ​Jakob​ en ​Ezau​ zijn ​zegen​ gegeven, ook voor de toekomst.” Izak moest zich aan de HERE gewonnen geven en geloofde dat de woorden die hij tot Jakob en later tot Ezau sprak de woorden van de Heilige Geest waren. Daaraan kon en mocht hij niets veranderen. We zien hier hoe de HERE door  al onze zonden waar we verantwoordelijk voor zijn en blijven Zijn weg gaat.  De duivel heeft door de zonden nog zo vaak een verschrikkelijke invloed in de kerk maar hij kan Gods weg met Zijn kinderen niet voor altijd stopzetten. De HERE is in onze geschiedenis op weg naar Bethlehem en op weg naar het Nieuwe Jeruzalem en  niets en niemand kan dat stoppen. De HERE is gelukkig de Almachtige en de eeuwig trouwe God.

Zo komt ondanks alles Gods zegen over Jakob. Wat is nu de kern van de zegen die Jakob daarin krijgt en dus Ezau niet? Dat lezen we in de verzen 28,29: “God zal u geven van de dauw des hemels en van de vette streken der aarde, en overvloed van koren en most. Volken zullen u dienen, en natiën zich voor u neerwerpen; wees heerser over uw broederen, en de zonen uwer moeder zullen zich voor u neerbuigen. Wie u vervloekt, zij vervloekt, en wie u zegent, zij gezegend.”

Je ziet hier hoe aan Jakob en zijn nakomelingen een woonplaats, een land beloofd wordt dat van zichzelf heel vruchtbaar is. Het land dat al Abraham beloofd was. Het land Kanaän dat van zichzelf overvloeit van melk en honing. Een land waar Gods volk zonder zorg kan leven als ze in liefde voor de HERE leven. In dat land zal Gods volk als ze in liefde voor de Here God leven. Zij zullen andere volken onderwerpen. Ook de andere nakomelingen van Abraham en van Izak die niet uit Jakob komen, zullen dan geen bedreiging voor het volk Israël vormen. Ze zijn dan aan Israël onderdanig. Het is teveel om dat hier uit te werken maar we zien ook in het vervolg van de geschiedenis dat wanneer Gods volk gelovig leeft bijvoorbeeld de nakomelingen van Ezau geen bedreiging voor Gods volk zijn en zelfs aan hen onderworpen zijn of er bij ingelijfd worden. Jakob zal door Gods hand op weg naar de Christus heersen. Want dit is een zegen, een geschiedenis op weg naar die grote Nakomeling van Jakob. Die ene die de echte zegen over de wereld brengt. De Ene die de echte zegen is voor alle volken en over alle volken zal regeren. Jakob krijgt hier de zegen die er op uitloopt dat Hij geboren wordt die voor altijd uit Jakob en uit het huis van David over de hele schepping zal regeren. Wanneer Hij door het wonder van Gods genade komt, lezen we hier ook van als de engel Gabriël tegen Maria zegt: “Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader ​David​ geven, en Hij zal als ​koning​ over het huis van ​Jakob​ heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.”  Lukas 1:32,33

Dat koningschap van die grote Verlosser is ook een koningschap over de hele schepping en dat maar niet voor een bepaalde tijd maar voor eeuwig. Zonder dat er ooit een einde aan komt. Ook dat lezen we in de verzen hierboven. Het is al met al een geweldige zegen die Jakob via Izak van de HERE krijgt. Dat krijgt die zondige Jakob. Als je dan nog eens bedenkt dat de HERE zelf zich ondanks Jakobs zonden vaak de God van Jakob noemt dan sta je versteld. Daarmee praat de HERE geen enkele zonde van Jakob goed. Daarmee zegt de HERE niet dat bepaalde zonden van Jakob niet zo erg waren. Ook Jakob verdiende voor elke zonde van zichzelf Gods oordeel en daarmee de eeuwige straf. Wat is nu het wonder? Dat de HERE zich niet schaamt om Zijn naam aan die van Jakob te verbinden. Hij laat daarmee zien dat de zondaar echt tot Hem mag gaan. Dat Hij je dan zelfs bij je naam noemt als Zijn kind. Wat een wonder van genade.  Op een prachtige manier lezen we dat in Hebreeën 11:16 zo: “Maar nu verlangen zij naar een beter, dat is naar een hemels vaderland. Daarom schaamt God Zich niet voor hen om hun God genoemd te worden. Want Hij had voor hen een stad gereedgemaakt.”

De HERE wil ook jouw God zijn als je met je zonden en schuld hoe groot ook tot Hem gaat met berouw, met de hartsvraag om vergeving. Die God is onze God. Die God is de enige God. Dat laat Hij ook Ezau horen. Dat zien we in het tweede punt.   

 

2. Waarin Ezau niet wil delen

 

De HERE heeft door Izak de grote zegen die hoort bij hem uit wie de Christus zal voortkomen aan Jakob gegeven.  Ezau staat met lege handen. Hij vraagt dan wanhopig of er nog een deel van de zegen die Izak mag uitspreken voor hem is. Op een of andere manier beseft Ezau dat hij toch een zegen nodig heeft. Ergens beseft hij dat hij de HERE wel nodig heeft. Je ziet ook in onze tijd nog heel wat mensen die zeggen en danken dat er toch nog wel een hogere macht is. Of mensen die zeggen op een manier nog wel in Christus te geloven maar dat dit niet hun manier van leven beheerst. Het is geen echt leven met Christus maar wel de weg denken te weten als je Hem nodig hebt. Voor dat deel en die tijd van het leven dat je het zelf niet echt meer redt. Je moet je eens afvragen of dat bij jou ook zo is. Is er bij jou echt leven met Christus als je Redder en Here of is het iets van bepaalde ogenblikken en als je er zelf niet meer zo uitkomt.  Een leven waarbij je er meer op gericht bent zo te praten en leven zoals de mensen dat vandaag aanvaardbaar en goed vinden dan dat je echt voor Christus leeft en Zijn getuige bent.

Ezau vraagt of er nog een zegen voor hem is overgebleven zonder zich echt onder Jakob en daarmee onder Christus te stellen. Als hij dat met zijn nakomelingen zou doen zou hij delen in de zegen van Jakob en delen in de zegen die Christus toen Hij kwam door Zijn leven en lijden verdiend heeft!

Ezau zoekt een zegen buiten Jakob en wat nog belangrijker is buiten Christus om. Wat is dan de zegen die naar hem toekomst. Laten we daar eens naar kijken: ”Zie, ver van de vette streken der aarde zal uw woonplaats zijn, en zonder dauw des hemels van boven. Maar van uw ​zwaard​ zult gij leven en uw broeder zult gij dienen. En het zal geschieden, wanneer gij u krachtig inspant, dat gij zijn ​juk​ van uw hals zult afrukken.”

Deze zegen van de HERE laat de grote tegenstelling met Jakob zien. Wanneer Ezau niet samen en daarmee onder Jakob kerk van Christus wil zijn, zal het volgende gebeuren:

  1. Dan krijgt het volk Edom dat uit Ezau voortkomt een land dat zo anders is dan het heel vruchtbare   Kanaan.  Het zal er over het algemeen droog en dor zijn. Er moet heel veel inspanning geleverd worden om voor ieder genoeg te eten te krijgen.
  2. Het gevolg is dat zijn nakomelingen het zwaard nodig hebben om te overleven. Als je hier verder over nadenkt zie je hier wat verschil van uitleggen. We weten namelijk dat veel Edomieten later in de geschiedenis bij karavanen betrokken zijn die via de handelsroutes dicht bij hen langs komen. Er is sprake van overvallen door Edomieten. Er is ook sprake van Edomieten die zich specialiseren in het bewaken van karavanen.  Het is hier niet nodig om te kiezen. In beide gevallen is met het zwaard er voor gezorgd dat families onderhouden konden worden.

Al met al is dit geen grote zegen. Het laat zien dat de nakomelingen met moeite en geweld zullen overleven. Verder is het zo dat ze steeds weer in het volk Israël hun meerdere moeten erkennen. Er zullen tijden zijn wanneer het volk van God niet echt met hem leeft en zij zich heel erg inspannen dat ze zelfstandig en vrij zijn. Verder komt de zegen niet voor Ezau. Wanneer hij en zijn nakomelingen aan deze zegen vasthouden komen ze niet verder dan een eventueel zelfstandig leven op aarde. Bij het sterven is er dan voor hen de eeuwige honger en ellende (kommer) waar het avondmaalsfomulier over spreekt. Wanner er bij Ezau en zijn nakomelingen geen echt berouw komt. Als ze alleen de zegen voor het leven hier en nu zoeken dan is er geen sprake van echt berouw, echte bekering, echt verdriet over de zonden. Dan kun je je zegen in vrijheid hier zoeken maar dan heb je helemaal niets. Zonder Christus als je God en Koning heb je echt helemaal niets. We lezen dat uit de mond van de Here Jezus zelf zo in Johannes 15: “Blijf in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in Mij blijft. Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen. Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij buitengeworpen zoals de rank, en verdort, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand.” vs 4-6

Voor Ezau en zijn nakomelingen en ook voor ons vandaag op weg naar het avondmaal is er maar op een manier echt zegen! Buiten Christus om kan die er lijken te zijn door veel inspanning en eventueel geweld maar het verdwijnt voor altijd. Na je dood wacht je dan alleen maar een dor en ellendig woestijnleven. De HERE laat ook Edom in het Nieuwe Testament zien dat ze zich niet moeten vergissen. Er is dan de tijd na de hemelvaart van de Here Jezus die uit het volk van Jakob geboren is en die nu als koning van de koningen vanuit de hemel regeert weer een koning Herodes.  Een nakomeling van Ezau. Ze lijken de macht en de toekomst te hebben. Luister maar wat er met hem gebeurt omdat Christus uit het volk van Jakob regeert: “En op een bepaalde dag hield ​Herodes, in een koninklijk kleed op de troon gezeten, een rede tot hen; en het volk juichte hem toe: De stem van een god en niet van een mens! En terstond sloeg hem een ​engel​ des Heren, omdat hij God de eer niet gaf; en hij werd door wormen gegeten en blies de adem uit.”  Handelingen 12:21-23

Er is alleen zegen voor ons, ook op weg naar het avondmaal als we ons aan Christus vasthouden. Bij Hem vergeving en vrede met God en onze naaste zoeken. Die zegen is er niet als we ons eigen leven zoeken en de dingen op onze eigen manier proberen te bereiken terwijl we weten dat het niet volgens de wil van God is. Dat betekent leven echt in liefde tot de HERE en dan gaat het nooit om eigen positie. Dat betekent vanuit een leven in liefde tot Christus leven echt in liefde tot de naaste, in liefde tot je broers en zussen in de gemeente. Leven ook in een biddende liefde voor de ambtsdragers die juist dit evangelie steeds weer hebben verder te brengen in de gemeente. Het gaat er om dat we allemaal niet uit zijn op eigen invloed, op eigen zegen, op eigen plaats  maar dienstbaar willen zijn aan Christus. Dat we Zijn zegen ook willen uitdragen vanuit Zijn liefde onder elkaar en naar buiten toe. Dat we vanuit het avondmaal volgende week in echte liefde en vrede met God en tot elkaar leven. Dan zoeken we de echte zegen bij Christus en bij Christus alleen. Als je het op je eigen manier doet en je eigen dingen belangrijker vindt grijp je naast de zegen en houd je niets meer over. Niets anders dan Gods oordeel.

Vertrouw je in liefde aan de HERE en tot elkaar toe aan de grote zoon van Jakob:  Jezus Christus.

 

AMEN