Preek Dordtse Leerregels I,3,4,5 - Dordtse Leerreëls I,3,4,5

Preek Dordtse Leerregels I,3,4,5 - Dordtse Leerreëls I,3,4,5

ORDE VAN DIENS

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm  35:11,13  (Speelwerk)

Lezing van de wet

1 Joh 1:5-7

Psalm 31:13,14  (Schakel)

Schriflezing:  Deuteronomium 7:1-10

                     Johannes 3:27-36

Gebed

Collecte

Psalm 95:1,4,5

TEKST: DL I, 3,4,5

Preek

Gez  131:4,5,6

Dankgebed

Psalm 138:1,4

Zegen

 

Gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes

 

Wat is jouw reaktie als iemand tegen jou zegt dat jij Jezus in je leven moet aannemen? Wat denk je als je ergens leest dat je Christus in je leven moet aannemen. Wat doe je als in de preek gezegd wordt dat je het evangelie moet aannemen?

Je hoort mensen dan soms zeggen: dat kan toch niet. Het is toch niet zo dat ik als mens God  aanneem maar dat God mij aanneemt. Het is toch zo dat je hele redding en zaligheid het werk van God in en aan ons is. Toch moeten we er voorzichtig mee zijn om te zeggen dat je in je leven niet mag zeggen dat je Christus aangenomen hebt. Het is namelijk de HERE zelf die in Zijn Woord erover spreekt dat we Christus in ons leven moeten aannemen. We zien dat ook dat de belijdenis daarin Gods goede Woord volgt. .

 We zien het in het gedeelte van de Dordtse Leerregels waar wij nu mee bezig zijn.

I,4: “Maar zij die het evangelie  aannemen en de Verlosser Jezus met een echt en levend geloof omhelzen, worden door Hem van de toorn van God en van de ondergang verlost, en zij ontvangen door hem het eeuwige leven.”

Ik geef ook een paar voorbeelden uit de Bijbel zelf waar we dit lezen:

Joh 1:12: “Wie Hem wel ontvangen (lett: aangenomen hebben  Stvert/1951) en in Zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden.”  

Marcus 4:20:  “Maar er zijn ook mensen die zijn als het zaad dat op goede grond is gezaaid: zij horen het woord en aanvaarden (aannemen) het en dragen vrucht, sommigen dertigvoudig, anderen zestigvoudig, en weer anderen honderdvoudig.” 

Joh 3:33: “Wie Zijn getuigenis wel aanvaardt (aanneemt), bevestigt daarmee dat God betrouwbaar is.”

Hand 2:41: “Degenen die Zijn woorden aanvaarden (aannamen) lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit  met ongeveer drieduizend.”

Het zal duidelijk zijn dat we het woord aannemen of aanvaarden niet zomaar uit ons woordenboek kunnen schrappen als het om de HERE gaat. Deze woorden moeten vanuit het geheel van het evangelie juist kleur in ons leven krijgen. Misbruik mag ons niet weghouden bij het goede gebruik. Ik verkondig jullie het evangelie onder het volgende thema:

 

DE HERE LAAT IN ZIJN GEWELDIGE LIEFDE ONS CHRISTUS VERKONDIGEN

 

  1. Hij stuurt daarom verkondigers van Christus
  2. Hij redt hen die Christus aannemen
  3. Hij laat Zijn oordeel op de ongelovigen

 

  1. Hij stuurt daarom verkondigers van Christus

 

Het is goed om weer even de situatie voor ogen te halen die ons in de eerste 2 artikelen vanuit de Bijbel voorgehouden is. We hebben gezien dat na de zondeval de HERE niemand onrechtvaardig zou behandelen als Hij ons allemaal voor altijd in de ellende zou laten bestaan. Toch heeft Hij Zijn Zoon gestuurd om ieder die gelooft te redden van die ellende. Ieder mens die tot geloof komt en in liefde voor Christus gaat leven,  ziet dat in eigen leven Gods onverdiende liefde.

De Dordtse Leeregels laten nu zien dat de HERE niet alleen Zijn eniggeboren Zoon gestuurd heeft. Het is niet zo dat Christus alleen Zijn werk als Verlosser gedaan heeft en niets anders. Als de HERE in de hemel niet meer gedaan zou hebben, zou het sturen van de Here Jezus geen enkele invloed op het leven van mensen gehad hebben. Dan zou niemand vandaag van de HERE houden, dan zou vandaag niemand de Here Jezus volgen. We hebben het werk van de Geest in ons allemaal nodig. De Geest gebruikt daarbij de verkondiging van het evangelie.

Het tweede wonder van Gods liefde is dan ook dat hij verkondigers van het evangelie geeft. Hij stuurt over de hele wereld mensen die over Christus en Zijn werk vertellen. Om overal te vertellen wie de Drie-enige God, wie de enige God die er bestaat, is. De Dordtse Leerregels wijzen hierbij vooral naar Romeinen 10 waar we lezen: “Maar hoe zouden ze Hem aanroepen als ze niet in hem geloven? En hoe kunnen ze in Hem geloven als ze niet over Hem hebben gehoord? En hoe kunnen ze over Hem horen als Hij niet verkondigd wordt? En hoe kan iemand verkondigen als hij niet is uitgezonden? Het is zoals geschreven staat: Welkom zijn die goed nieuws verkondigen.” Vs 14,15.

Zij die in Gods Koninkrijk de bijzondere taak gekregen hebben om het evangelie te verkondigen, zijn door God zelf gestuurd. Zonder dat Hij ze geroepen en gestuurd heeft, zijn zij geen speciale door God geroepenen. Zij ontvangen van de HERE het gezag, de bijzondere bevoegdheid om in Zijn Naam het evangelie te verkondigen. Daarom schrijft paulus in 2 Kor 5:20: “Wij zijn gezanten van Christus, God doet door ons Zijn oproep. Namens Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen.”

We zien hier wat het gezag van een preek is. Als in die preek Gods Woord in diepe trouw en gebondenheid aan Gods eigen Woord verkondigd is . Dan is het  de HERE zelf die in die trouwe prediking naar ons toekomt. Dan moeten wij al onze tegenstand, al onze smoesjes tegen wat ons voorgehouden is aan de kant schuiven. Dan gelden verhaaltjes niet als: die dominee moet maar eens naar zichzelf kijken, de dominee heeft makkelijk praten. In de echte trouwe verkondiging van het evangelie hoor je het stemgeluid van die bepaalde dominee maar is het de HERE zelf die tot je spreekt. Het gaat dan om gehoorzaamheid aan de HERE en niet om het volgen van die bepaalde dominee. De dominee staat ook onder de tucht van het Woord dat hij zelf verkondigt.   

Het is echt iets heel bijzonders, een voorrecht als een volk het evangelie te horen krijgt. Want weer moeten we zeggen dat geen volk en geen mens dat verdiend heeft. Het is ook niet zo dat het ene volk, of de ene mens beter dan de andere is en daarom verdiend om het evangelie te horen. Hier hebben we ook een verschil met de Remonstranten. Zij leerden dat de HERE het evangelie eerst aan volken laat verkondigen die beter dan anderen zijn. We lezen dat in de Verwerping van de dwalingen 9: “De reden waarom God het evangelie liever aan het ene volk dan aan het andere laat verkondigen, moet niet enkel en alleen in het welbehagen van God gezocht worden, maar daarin, dat het ene volk beter is en meer recht heeft op Gods liefde dan het andere volk waaraan het evangelie niet wordt bekendgemaakt.”

Het is belangrijk om te zien dat het hier om een dwaling gaat. Je kunt niet zeggen dat de blanken beter waren dan de zwarte mensen in Afrika en dat we daarom eerder het evangelie van Christus gehoord hebben. De oorzaak van het eerder horen van dat heerlijke evangelie ligt op geen enkele manier in onszelf maar in God. Dat ligt in Zijn onverdiende liefde. De Dordtse Leerregels noemen daarbij bewijzen uit de Bijbel die ik nu niet ga herhalen. Ik voeg daarbij nog wel dit deel van Gods Woord: “Het was niet omdat u talrijker was dan de andere volken dat Hij u lief kreeg en uitkoos – u was de kleinste van allemaal! Maar omdat Hij u lief had en zich wilde houden aan wat Hij u voorouders onder ede had beloofd, heeft de HEER u met sterke had bevrijd uit de slavernij, uit de macht van de farao, de koning van Egypte.” Deut 7:7,8

De diepste grond waarom bepaalde mensen en volken het evangelie op een bepaald moment in de geschiedenis horen is niet hoe goed jezelf wel bent maar is God onverdiende liefde, is Zijn heerlijke uitverkiezende liefde. We belijden dat ook heel duidelijk in de eerste zin van art 3: “Om mensen tot het geloof te brengen zendt God in Zijn goedheid verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil.”  Een heel duidelijk voorbeeld daarvan vinden we in Handelingen 16. Het is de bedoeling van Paulus om in Klein-Asie het evangelie te verkondigen. Toch komt het er niet van.  We lezen in vers 6: “Ze trokken door Frygie en de landstreek Galatatie, omdat ze door de heilige Geest werden verhinderd Gods Woord in Asia te verkondigen.”

Dan wil paulus naar Bytinie. Maar weer komt het er niet van om daar Christus te verkondigen. Want we lezen dan: “Want dat stond de Geest van Jezus hun niet toe.” Vs 7

Paulus ziet dan in de nacht in een visieoen een man die hem heel indringen aanspreekt: “Steek over naar Macedonie en kom ons te hulp”.

De Here wil hebben dat In Griekenland de blijde boodschap nu verkondigd gaat worden. Hij heeft daar mensen die volgens Zijn genadige verkiezing tot geloof moeten komen. Wat een geweldig voorrecht als jij als mens de blijde boodschap van Christus en van de vergeving door hem mag horen. Het gaat niet alleen het horen van de verkondiging van Christus. Het gaat er vooral om hoe je erop reageert. Zo komen we bij het tweede punt.     

 

 

 

 

 

  1. Hij redt hen die Christus aannemen

 

Waarom laat de HERE het evangelie verkondigen? Wat is het doel ervan? Dat mensen tot geloof komen. Dat ze zich bekeren. Of op een nog andere manier gezegd dat ze in geloof met Christus als hun Verlosser leven. Wanneer Johannes beschreven heeft wat de Here Jezus gedaan heeft, lezen we in Joh 20:30,31: “Jezus heeft nog veel wondertekenen voor Zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door Zijn Naam.”  

Dit is het doel waarmee de HERE ons de Bijbel en de verkondiging van het evangelie gegeven heeft. Het gaat erom dat mensen Jezus Christus als hun Verlosser aannemen. Dat is ook de rede waarom de verkondiging van het evangelie maar niet een vertelling of een verhaaltje mag zijn. Het mag ook nooit het vertellen van een paar feiten zijn en niet meer. Het mag ook nooit alleen het vertellen zijn van wat de Here Jezus gedaan heeft. De predikers van het evangelie moeten het Woord verkondigen. Ze moeten dan juist ook oproepen tot bekering en geloof in Christus.     

Dat oproepen, dat ernstig je aanspreken om je te bekeren mag nooit weggelaten worden. Wij hebben altijd weer nodig om ons van onze eigen zondige hart en verlangens af te keren. Jij en ik hebben altijd weer nodig om in te zien dat we van de HERE afwijken en dat we dan weer bekering nodig hebben. Je moet nooit denken dat dat in jou leven een tijd niet nodig is. Dat jij dat nu wel weet. Dan denk je van jezelf te veel en te goed. Steeds weer hebben we nodig dat vanuit de preek tot ons klinkt: Neem Jezus Christus aan en omhels Hem in geloof.

De HERE spreek jou dan in de prediking aan op je verantwoordelijkheid. Het doel van de verkondiging van het evangelie is dat de hoorders juist Jezus Christus in hun leven aannemen. Dat aannemen is niet alleen maar het aannemen van iets wat jou aangeboden wordt. Iets dat je aanpakt en dan zomaar weer ergens neerlegt. Het gaat er niet om dat je hoort wat er gezegd is en dat je dan denkt: o.ja zo is het en dan maar weer gewoon verder met je leven gaat zoals het tot nu toe was. Je hoort het maar het heeft eigenlijk niet echt invloed op je leven.

Wat is het aannemen van Christus? Wat is het aannemen van het evangelie? Dat jij Jezus als de redder van je leven met een echt en levens geloof omhelst!  Het gaat erom dat jij persoonlijk op de verkondiging van het evangelie reageert. Met liefde! Dat jouw liefde naar hem uitgaat. Dat je echt naar hem vlucht! Dat je Hem om de hals valt. Als de man zonder wie je echt niet kunt leven. Het is zo belangrijk, levensbelangrijk dat jij niet gevoellloos en onverschillig met de prediking op zondagen omgaat. Dat jij een preek niet ziet als een of ander toespraak. Een toespraak die voor godsdienstig vermaak moet zorgen. Nee, het is een gebeurtenis. Het is de HERE zelf die jou heel persoonlijk aanspreekt in Zijn verbond. In Psalm 95 lezen we sterk die oproep van de HERE zelf dan naar ons toekomt: “Luister vandaag naar Zijn stem: Wees niet koppig als bij Meriba, als die dag bij Massa, in de woestijn”. Vs 7,8

Als je zo elke keer in liefde en eerbied het evangelie aanneemt mag je met heel veel blijdschap in je hart weten dat Gods oordeel, Gods boosheid over je zonden uit je leven weg is. Door het bloed van Christus weggewassen.

Dan krijg en proef je het eeuwige leven. Dan krijg je dat als het ongelooflijke geschenk van de HERE. Dan sta je door Zijn liefde nu al, al ben je nog zo zwak en verdrietig,  in het eeuwige leven. Hoe ben je er dan toe gekomen om Christus als je Verlosser aan te nemen? Is dat geloven dan jouw eigen goede werk?

Nee, kijk maar eens samen met mij naar Joh 3. Het geheim van het aannemen van Christus ligt in God. We lezen namelijk in Joh 3:27: “Een mens kan alleen ontvangen wat hem door de hemel gegeven is.”

Het geloof is een cadeau van God. Dan zie je weer Gods uitverkiezing die vol van onverdiende liefde is. We lezen juist ook in de teksten die in art 5 genoemd worden dat het geloof Gods cadeau is.  Je begint dan ook te begrijpen wat we in hand 13:48 over de mensen in Antiochie lezen. Paulus heeft daar voor Joden eh heidenen het evangelie verkondigd. We lezen dan: “en allen die voor het eeuwige leven bestemd waren aanvaardden het geloof.” God roept ieder mens tot geloof. Als iemand dan echt tot geloof komt. Als hij of zij dus Christus in liefde omhelst dankt en prijst hij de HERE. Want dan zie je juist heel duidelijk dat het geloof het heerlijke cadeau van de HERE voor jou is. Hij heeft het gegeven! Hij heeft het in je gewerkt. Gods verkiezing en het geven van het geloof brengt altijd tot lof op Hem. Dan verdwijnt de kritiek volgens menselijke gedachten en maatstaven uit je leven.

De remonstranten leerden dat Christus niet meer dan de mogelijkheid om gered te worden en om te geloven verdiend heeft. Zij zeggen dat de verlossing voor ons klaar ligt en wie verstandig genoeg is neemt dit in eigen kracht aan. De remonstranten en hun navolgers denken teveel en te goed van mensen. Zij zien niet in dat ieder van ons zonder Christus niets kan doen. Zonder Christus kan ik ook niet geloven. Christus heeft voor Gods uitverkoren kinderen veel meer dan een mogelijkheid om te gaan geloven verdiend. Hij heeft voor hen het geloof en de volle zaligheid verdiend.

Niet ieder mens die het evangelie hoort, reageert daarop in geloof. Hoe kan dat? We letten daarop in de derde plaats.

 

  1. Hij laat Zijn oordeel op de ongelovigen

 

Mensen zijn altijd weer geneigd om van de uitverkiezing een logisch systeem volgens ons verstand te maken. Dan zeggen we als het zo is dat het geloof een geschenk van God is, is het eigenlijk ook de schuld van God als de andere mensen niet geloven. Je hoort heel vaak dat er zo geredeneerd wordt.

Die redenering wordt nu in onze belijdenis in navolging van Gods eigen Woord afgebroken. Wat is de oorzaak en de schuld voor het ongeloof bij mensen? Van het niet aannemen van het evangelie? Kunnen we daarvoor met onze vinger naar de HERE wijzen? Nee! De schuld daarvoor ligt echt bij onszelf.

Wij hebben dat over onszelf gehaald. Wij hebben er zelf als mensen voor gekozen om de duivel te willen volgen. We hebben zelf de keuze voor de zonde over ons gehaald en ons zelf zo gemaakt tot mensen die de zonde ook echt willen doen. Wij hebben er daardoor zelf voor gezorgd dat Gods toorn, Zijn boosheid over ons leven ligt. We zeggen dat ook samen bij het begin van het eerste doopsformulier: “Ten eerste: wij en onze kinderen zijn in zonde ontvangen en geboren. Daarom  rust Gods toorn op ons, zodat wij in het rijk van God niet kunnen komen, of wij moeten opnieuw geboren worden.” Zo is het met ieder mens. Dat is onze eigen schuld. Als iemand in ongeloof leeft, kun je niet zeggen: Ïk wil wegl geloven maar ik kan niet in Christus geloven. De ellende is dat het bij ons als mensen ten diepste niet gaat om niet kunnen maar om niet willen. Wij willen uit onszelf niet van liefde en genade leven. Niet leven van wat de enige Verlosser verdiend heeft.

Je ziet dat ook als de HERE over het ongeloof van Israel in Jes 30 spreekt: “Onhandelbaar volk, kinderen vol bedrog, die niet willen luisteren. .... Dit zei God, de HEER, de Heilige van Israel: ‘In rust en inkeer ligt jullie redding, in geduld en vertrouwen ligt jullie kracht.’ Maar jullie wilden niet.” Vs 9,15

We horen de Here Jezus deze dingen ook zeggen tegen de inwoners van Jeruzalem: “Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt wie naar haar toe zijn gestuurd! Hoe vaak heb Ik je kinderen niet bijeen willen brengen zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels hoedt, maar jullie hebben het niet gewild.”  Luk 13:34

Zie ook Joh 5:39,40

Ongeloof is op geen enkele manier de schuld van God. Het is daarom rechtvaardig dat Gods oordeel rust op wie niet gelooft, wie niet bij Christus zijn of haar toevlucht zoekt. Dan zie je ook dat echt geweldige wonder van Gods liefde dat jij het evangelie mag horen. Elke zondag weer. Het steeds weer mag lezen en er mee bezig mag zijn. Dat Hij je roept en je vol liefde uitnodigt om Christus te omhelzen. Zijn offer vast te grijpen om van vergeving door hem verdiend te leven. Vader staat en wacht dan steeds weer op jou met open armen. Als je Christus in geloof omhelst, omhelst Hij jou in Zijn heerlijke liefde. De liefde waarin je werkelijk veilig bent, waarin je dan werkelijk in de warmte schuilt als de kou van ellende en zonden zo op je af komt. Zijn liefde roept jou! Ga tot Christus, doe het steeds weer en omhels Christus zo als je Verlosser en Heer. Dan juichen we in de HERE en roemen echt in hem alleen.

 

AMEN

 

ORDE VAN DIENS

 

Opening

Vrede/Seëngroet

Psalm  138:1,4

Geloofsbelydenis

Psalm 19:2,3

Skriflesing:  Deuteronomium 7:1-10

                     Johannes 3:27-36

Gebed

Kollekte

Psalm 95:1,4,5

TEKS: DL I, 3,4,5

Preek

S.B. 19:1,2,3,4

Dankgebed

S.B. 19:5,6,7

Seën

 

Gemeente van ons Here Jesus Christus, broers en susters

 

Wat is jou reaksie as iemand vir jou sê dat jy Christus in jou lewe moet aanneem?  Wat  dink jy as jy iewers lees dat mense Christus aangeneem het?  Wat doen jy as in ‘n preek gesê word dat  jy die evangelie moet aanneem?

Baie van ons het dit moeilik met die woord aanneem en is geneig om te sê dat jy dit nie so mag sê nie want  jy neem God nie aan nie maar God neem jou aan. Natuurlik is dit so dat  die geloof en die hele saligheid God se werk in en aan ons is. Nogtans moet ons versigtig  wees om dadelik te sê dat iemand nie mag sê dat ‘n mens Christus in sy lewe moet aanneem nie. Die HERE self gebruik in Sy Woord hierdie woorde en ons belydenis doen dit in navolging van God se eie Woord.

Ons het dit self  in die gedeelte van die Dordtse Leerreëls wat ons nou behandel. Kyk in I,4: “Hulle wat die evangelie egter aanneem en die Verlosser, Jesus, met ‘n ware en lewende geloof omhels, word deur Hom van die toorn van God en van die verderf verlos, en Hy skenk hulle die ewige lewe.”

Ek gee ook nog enkele voorbeelde in die Bybel waar die woord aanneem gebruik word:

Joh 1:12:  Maar almal wat Hom aangeneem het, aan hulle het Hy mag gegee om kinders van God te word, aan hulle wat in Sy Naam glo.”

Markus 4:20: “En dit is hulle by wie in die goeie grond gesaai is – hulle wat die woord hoor en aanneem en vrugte dra.”

Joh 3:33: Wie sy getuienis aangeneem het, het sy seël daarop gesit dat God waaragtig is.”

Hand 2:41: ‘Die wat toe sy woord met blydskap aangeneem het, is gedoop; en daar is op die dag omtrent drieduisend siele toegebring.”

Dit is duidelik dat ons die woord aanneem nie netso uit ons woordeboek kan haal nie. Hierdie woord het ‘n wettige plek in die kerk. Hierdie woord maak iemand nie dadelik verdag nie. Hierdie woord moet in die regte kader gebruik en verstaan word. Ons kom daarop later in die preek op terug.

Ek verkondig vir julle die evangelie wat ons behoort aan te neem onder die tema:

 

DIE HERE LAAT IN SY ONEINDIGE LIEFDE CHRISTUS VERKONDIG

 

  1. Hy stuur die verkondigers van Christus
  2. Hy verlos hulle wat Christus aanneem
  3. Hy laat Sy toorn op die ongelowiges

 

  1. Hy stuur die verkondigers van Christus

 

 Ons moet voordat ons nou verder gaan weer in gedagte bring die situasie wat in die eerste twee artikels vanuit die Bybel vir ons geteken is. Dit is dat  die HERE na die sondeval  niemand onreg aandoen as hy alle mense  tot die ewige dood veroordeel nie. Nogtans het Hy Sy eie Seun gestuur tot redding vir elkeen wat glo. Elke mens wat die geloof en verlossing ontvang, sien in Sy lewe God se onverdiende liefde vir hom.

Die Dordtse Leerreëls wys nou vir ons dat die HERE niet net Sy eniggebore Seun gestuur het nie. Dit is nie so dat Christus net Sy werk as Verlosser gedoen het en niks anders nie. As die HERE nie meer sou gedoen het, sou die stuur van die Here Jesus geen enkele invloed op die lewens van mense gehad het nie. Dan sou geen enkele mens vandag die HERE liefhê en volg nie.

Die tweede wonder van God se liefde is dat Hy verkondigers van hierdie evangelie gee. Hy stuur mense uit om orals op hierdie wêreld van Christus en Sy werk te vertel. Om orals te vertel van die Drieenige God wat die enigste God is. Die Dordtse Leerreëls wys ook met klem op dit wat ons in Romeine 10 lees: “Want: Elkeen wat die Naam van die Here aanroep, sal gered word. Hoe kan hulle Hom dan aanroep in wie hulle nie geglo het nie? En hoe kan hulle in Hom glo van wie hulle nie gehoor het nie? En hoe kan hulle hoor sonder een wat preek? En hoe kan hulle preek as hulle nie gestuur word nie? Soos geskrywe is: Hoe lieflik is die voete van die wat die evangelie van vrede verkondig, van die wat die evangelie van die goeie verkondig!”

Hulle wat ‘n besondere taak in God se Koninkryk gekry het om die evangelie te verkondig, om dit vir die mense bekend te maak en te leer, is deur God gestuur. Sonder hierdie roeping en sending  is hulle nie die spesiaal deur God geroepenes nie. Hulle ontvang van die HERE die gesag om in Sy Naam Sy evangelie te verkondig. Daarom skryf Paulus in 2 Kor 5:20: “Ons tree op as gesante om Christus wil, asof God deur ons vermaan. Ons bid julle om Christus  wil: Laat julle met God versoen”

Ons sien hier wat die gesag van die preek is. Dit is die HERE self wat in die troue prediking na ons toekom en dan moet ons al ons verskonings aan die kant skuif. Dan moet ons van al die verskonings wegdoen wat as inhoud het: die dominee moet maar na homself kyk,  die dominee kan maklik praat. In die troue verkondiging van die Woord hoor ‘n mens die dominee se stem maar is dit die HERE wat praat en gaan dit om gehoorsaamheid aan Hom en nie aan die dominee nie. Die leraar  is ook self onder die tug van die Woord wat hy verkondig.

As ‘n mens, as ‘n volk hierdie verkondiging van die evangelie mag hoor is dit ‘n wonderlike voorreg. Weer moet ons sê dat geen enkele mens en geen enkele volk dit verdien het nie. Dit is ook nie so dat die een mens of die een volk beter is as die ander nie. Hier is ‘n verskil met die Remonstrante. Hulle het geleer dat die HERE Sy evangelie eerste laat verkondig aan volke wat beter as ander is. Ons lees hierdie dwaling in  Verwerping van die dwalings 9:

“Dit is nie enkel en alleen die welbehae van God wat die oorsaak is waarom Hy die evangelie eerder na die een of ander volk stuur nie. Dit gebeur omdat die een volk beter en waardiger is as die ander aan wie die evangelie nie meegedeel word nie.”

Hoe belangrik is dit om raak te sien dat dit ‘n dwaling is. Dit wys vir ons dat ons nooit kan sê: Die blankes, die Europese volke was beter en meer geskik om die evangelie te hoor as die swart volke nie. Elke volk en elke mens van watter velkleur en volk ookal is in homself net  so sondig en net so ‘n groot teenstand teen die evangelie as ander. Ons kan net baie dankbaar wees dat ons die evangelie mog hoor. Die oorsaak daarvan lê op geen enkele manier in onsself nie maar net in God se welbehae, in Sy onverdiende liefde. Die Dordtse Leerreëls noem hiervoor bewyse vanuit die Skrif wat ek nou nie gaaan herhaal nie. Ons kan nog daarby voeg Deut 7:6-8: “Want jy is ‘n volk heilig aan die HERE jou God;  jou het die HERE jou God uitverkies om uit al die volke wat op die aarde is, sy eiendomsvolk te wees. Die HERE het ‘n welgevalle aan julle gehad en julle uitverkies, nie omdat julle meer was as al die ander volke nie, want julle was die geringste van al die volke. Maar omdat die HERE julle liefgehad en die eed gehou het wat Hy vir julle vaders gesweer het, het die HERE julle met ‘n sterke hand uitgelei en jou uit die slawehuis, uit die hand van Farao, die koning van Egipte, verlos.”

Die diepste grond waarom sekere mense en volke die evangelie op ‘n sekere oomblik in die geskiedenis hoor is nie eie waardigheid maar God se genadige verkiesing. Hierop wys ons belydenis baie duidelik in die eerste sin van art 3: “Om mense tot geloof te bring, stuur God uit loutere goedheid verkondigers van hierdie vreugdevolle boodskap na wie Hy wil en wanneer Hy wil.” ‘n Baie duidelike voorbeeld daarvan vind ons in Handelinge 16. Paulus se bedoeling is dan om in Asië die evangelie te gaan verkondig. Nogtans kan hy daar nie uitkom nie. Ons lees in vers 6 “omdat die Heilige Gees hulle verhinder het om in Asië die Woord te verkondig.”  Paulus wil dan na Bithinië gaan om daar Christus te verkondig en weer kan hy daar nie uitkom nie. Ons lees dan: “maar die Gees het hulle dit nie toegelaat nie.”

Dan sien Paulus in die nag ‘n man wat vir hom smeek: “Kom oor na Macedonië en help ons!” Die Here wil hê dat in Griekeland die blye boodskap verkondig word. Hy het daar mense wat volgens Sy genadige verkiesing tot geloof moet kom. Hoe bevoorreg is ‘n mens as jy die blye boodskap van Christus en die vergifnis in Hom mag hoor. Dit gaan nie net om die hoor van die verkondiging van Christus maar ook en veral hoe mense daarop reageer. So kom ons by die tweede punt.

 

  1. Hy verlos hulle wat die evangelie aanneem.

 

Hoekom laat die HERE die evangelie verkondig? Wat is die doel daarvan? Dat mense tot bekering kom. Of nog anders gesê dat mense in die geloof in Jesus Christus  as die Verlosser leef. As Johannes sy evangelieverhaal geskryf het lees ons in Joh 20:30,31: “Nog baie ander tekens het Jesus voor sy dissipels gedoen wat in hierdie boek nie beskrywe is nie; maar hierdie is beskrywe, dat julle kon glo dat Jesus die Christus is; en dat julle deur te glo die lewe kan hê in sy Naam.”

Dit is die doel waarmee die HERE vir ons die Bybel gegee het en ook die doel van die prediking van die evangelie. Dit gaan daarom dat mense Jesus Christus as hulle Verlosser aanneem. Dit is hierom dat die prediking nie net ‘n vertelling mag wees nie. Dit mag nooit net  die vertelling van fiete wees nie. Dit mag ook nooit alleen wees die vertel wat die Here Jesus gedoen het nie. Die predikers van die evangelie moet die Woord verkondig en dan die mense op grond daarvan oproep bekering en geloof in Christus. Doe oproep tot bekering mag nie weggelaat word nie. Ons het altyd weer nodig om ons van ons eie sondige hart en verlangens af te keer. Jy en ek het altyd weer nodig  om te raak te sien waarin ons van die HERE af wyk en ons lewens moet verander. Ons mag nooit sê dat ons glo en daarom geen oproep tot bekering meer nodig het nie. Dan dink ons te baie van onsself. Steeds weer kom die prediking met die boodskap: Neem Jesus Christus aan en omhels Hom in geloof.

Die Here spreek ons in die prediking op ons verantwoordelikheid aan. Die doel van die prediking is nou juis dat die hoorders Jesus Christus aanneem. Hierdie aanneem is nie net die aanneem van iets wat jou aangebied word en jy lê dit weer op ‘n ander plek weg nie. Dit is nie dat jy dit hoor en sê: Ja dit is waar en jy leef sonder dat dit invloed op jou lewe het verder nie.

Wat is die aanneem van Christus, wat is die aanneem van die evangelie? Dat jy Jesus die Verlosser met ‘n ware en lewende geloof omhels. Dit gaan daarom dat jy persoonlik op die verkondiging van Christus met liefde reageer. Dat jou liefde na Hom uitgaan. Dat jy na Hom vlug en Hom om die hals val as die man sonder wie jy nie kan lewe nie. Hoe belangrik is dit dat jy nie gevoelloos met die prediking elke Sondag omgaan nie. Hoe belangrik is dit dat jy dit nie as een of ander toespraak begin sien nie. Maar as die gebeurtenis waarin die HERE baie persoonlik na jou toekom. Hoe sterk klink byvoorbeeld in Psalm 95 die oproep om so na die HERE se stem te luister: “Ag, as julle vandag maar na sy stem wou luister! Verhard julle hart nie soos by Meriba”. (vs 7,8)

As ‘n mens so in liefde elke keer weer die evangelie aanneem mag jy die heerlike weet dat toorn van God wat op jou lewe gelê het weg is. Die HERE het dit dan vanweë Christus se werk van jou weggeneem. Dit is deur Sy bloed weggewas.

Dan kry jy die ewige lewe. Dan kry jy hierdie ongelooflike present van die HERE. Dan staan jy deur Sy liefde in die ewige lewe. Hoe het jy hierdie onskatbare present nou gekry? Hoe het jy nou daartoe gekom om Jesus Christus as jou Verlosser aan te neem? Is die geloof  jou eie goeie werk?

Nee, kyk saam met my in Joh 3. Die geheim van jou aanneem van Christus lê in God. Ons lees naamlik in Joh 3:27: “’n Mens kan niks aanneem as dit hom nie uit die hemel gegee is nie.” Die geloof is ‘n geskenk van God. So sien ons weer God se uitverkiesing wat vol  onverdiende liefde is raak. Dan lees ons in die tekste wat in artikel 5 genoem word dat die geloof God se geskenk is. Dan verstaan jy ook  wat ons in Handelinge 13:48 van die mense in Antiochië lees. Paulus het daar vir Jode en heidene die evangelie verkondig en lees dan: “en daar het gelowig geword almal wat verordineer was tot die ewige lewe.”  God roep elke mens op om te glo en as iemand glo, as jy Christus in liefde omhels, dank  en prys jy weer die HERE want jy sien dat dit Sy heerlike present is wat Hy en niemand anders vir jou gegee het. God se uitverkiesing en Sy gee van die geloof bring altyd tot die lof op Hom en so verdwyn die kritiek volgens menslike maatstawwe uit ons lewe uit.

Die remonstrante se gedagte was dat die Here Jesus vir ons die moontlikheid om verlos te word en te glo verdien het. Die verlossing lê vir ons klaar en wie goed en verstandig genoeg is sal dit in eie krag vat. Die Remonstrante het te hoog van die mens gedink en nie wil raaksien dat elkeen van ons sonder Christus niks kan doen nie, ook nie glo nie. Christus het nie die moontlikheid om te glo verdien maar baie meer. Hy het die geloof en die volle saligheid vir God se kinders verdien.

Nie elke mens wat die evangelie hoor reageer daarop met geloof. Hoe is dit moontlik? Ons let daarop in die derde plek.

 

  1. Hy laat Sy toorn op die ongelowiges

 

Mense is altyd weer geneig om van die uitverkiesing ‘n logiese sisteem volgens ons verstand te wil maak. As die geloof  in sy diepste wese ‘n geskenk van God is, is dit eintlik God se skuld dat ander mense nie glo nie. Ons is geneig om altyd weer so te redeneer.

Dit word nou deur die belydenis in navolging van God se Woord afgebreek. Wat is nou die oorsaak en skuld van die ongeloof? Van die nie aanneem van die evangelie? Kan ons daarvoor met een vinger na die HERE wys? Nee! Die skuld daarvoor lê werklik in onssself. Ons het oor onsself gehaal dat ons die duiwel wil volg. Ons het deur ons keuse vir die sonde self oor ons gehaal dat sondes doen die lus van ons hart is. Ons het oor onsself gehaal dat ons onder God se toorn lê. Ons bely dit ook elke keer as ‘n kind in die kerk gedoop word. Die begin van die Doopsformuliier sê: “Ons en ons kinders is in sonde ontvang en gebore en is daarom onder die toorn van God.” So is dit met elke mens en dit is ons eie skuld. As ‘n mens in ongeloof lewe mag hy dit nooit so sê en ook ons mag nie daaroor so praat: “ Ek wil wel glo maar ek kan nie in Christus glo nie”. Die ellende is nou juis dat mense nie in Christus wil  glo nie. Hulle wil nie van genade lewe nie. Hulle wil nie so’n Verlosser hê nie.

As die HERE van Israel se ongeloof praat sê Hy in Jes 30: “Want dit is ‘n wederstrewige volk, leuenagtige kinders, kinders wat die wet van die HERE nie wil hoor nie. …. Want so sê die Here HERE, die Heilige van Israel: In terugkeer en rus lê julle heil, in stil wees en vertroue bestaan julle krag: maar julle wou nie.” (9,15)

Die Here Jesus sê vir die inwoners van Jerusalem in Lukas 13:34: “Jerusalem, Jerusalem, jy wat die profete doodmaak en die wat na jou gestuur is, stenig, hoe dikwels wou Ek jou kinders bymekaarmaak, soos ‘n henn haar kuikens onder die vlerke,  en julle wou nie.” Kyk ook Joh 5:39,40.

Die ongeloof  is op geen enkele manier God se skuld nie maar mense se eie skuld.  Dit is daarom heeltemal regverdig dat God se toorn wat op hulle rus, op hulle bly rus.

Broers en susters hoe erg is dit as mense nie na Christus wil vlug nie. Hoe groot is die wonder dat jy die evangelie mag hoor en ook na groot sondes na jou Vader mag vlug. Hy staan en wag met oop arms ook op jou. Sy liefde roep jou. Bekeer jou en omhels Christus as jou Verlosser. Dan juig ons in die HERE en roem ons in Hom alleen.

 

AMEN