Zondag 42 Steel niet van God

22-08-2016 11:09

 

 

Votum

Vrede-Zegengroet

Psalm 72:1,7,10

Gebed voor de opening van het Woord

Schriftlezing: Deuteronomium 15: 1-18

                         2 Tessalonicenzen 3:3-18

Psalm 10:1,2,5,7

Tekst: Zondag 42

Verkondiging van het Woord

Psalm 41:1,4,5

Geloofsbelijdenis van Nicea

Psalm 62:4,5,6

Dankgebed

Collecte

Psalm 112:1,2,3

Zegen

 

 

Broeders en zusters, jongens en meisjes, geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus

 

De HERE verbiedt ons om te stelen. Stelen is iets dat het goede leven bedreigd. Stelen? Wat is dat eigenlijk?

Stelen is als je iets dat niet van jou is, meeneemt en doet alsof het van jou is. Jij vraagt niet of je het mag gebruiken, je vraagt ook niet of je het kunt kopen en hoeveel het kost. Je doet alsof iets van jou is en je houdt je ook niet aan regels die daarvoor zijn afgesproken.

Maar hoe zit het nu als er geen afspraken over gemaakt zijn?  Als er geen wet is die regelt dat je bepaalde dingen niet mag doen maar je weet dat het van een ander is.  Als je met zulke dingen te maken krijgt moet je eens letten op wat er in Zondag 42 ook staat: “God verbiedt niet alleen het stelen en roven dat de overheid straft”.

Hier zie je iets heel belangrijks! We zijn als kinderen van God niet alleen gebonden aan de regels die er in ons land, bij de school en op het werk zijn vastgelegd. Juist als kinderen van God zijn we als het goed is geen mensen die de mazen van de wet opzoeken om er zelf beter van te worden en anderen te benadelen. Als christenen zoeken we als het goed is niet het randje op wat volgens de wet nog net kan.  We willen juist mensen zijn die er om bekend staan dat we ruimhartig omgaan met het bezit en de rechten van anderen. 

We vragen als het goed is altijd: “HERE wat is goed in uw ogen? ” Om dan juist royaal Gods wil te doen!  Niet of wij er financieel beter van worden is dan het doel maar dat we ruimhartig volgens Gods wil leven. Ook als het ons geld kost en een ander of de overheid daar beter van wordt.  Eerlijk en oprecht past bij een kind van God. Niet leven voor jezelf, ook niet als het om geld en goed gaat. We zien dat heel duidelijk in dit gebod. Ik verkondig jullie vanuit dit gebod het evangelie van de Here Jezus onder het volgende thema:

 

STEEL NIET VAN GOD

 

1.  Kom niet aan wat van een ander is

2.  Werk om dienstbaar te zijn

 

1. Kom niet aan wat van een ander is

 

Klinkt het thema je niet gek in de oren? We hebben het over stelen  en dat doen we toch alleen van elkaar als mensen? Toch is dat niet zo. Als dat wel zo was, zou het alleen stelen zijn als we als mensen de afspraak gemaakt hadden dat bepaalde dingen stelen zijn. 

Zo is het niet. Waarom niet?

Voordat ik daarvoor als het om het achtste gebod gaat 2 redenen noem eerst nog iets algemeens. Hoe weten we als mensen wat echt goed is? Hoe weten we het echte goede leven is? Hoe weten we wat verkeerde dingen zijn/ Hoe weten we wat zonden zijn? Dat is niet maar net wat wij als mensen afspreken. Wij kunnen zelfs heel verkeerde dingen afspreken. Wij kunnen ook afspraken maken die ons juist verkeerd leren leven. Ook in de criminele wereld worden afspraken gemaakt maar die zijn er wel juist op gericht om het verkeerde te doen. Terwijl de mensen die het doen het verkeerde er niet van inzien.  Menselijke wetten en gewoontes zijn nooit beslissend dat is altijd de wet van God. Het is steeds weer nodig dat we onze gewetens laten vormen door wat de HERE ons als het goede aanwijst. Ook voor het leven onder elkaar als mensen. Wij hebben van onszelf geen zuiver geweten. Ook ons geweten moet gevormd worden door de wil van God!

Als het er dan om gaat dat we niet mogen stelen zijn door o.a. de volgende 2 redenen belangrijk:

1. Alles wat je op deze wereld ziet en alles wat we zelfs met onze grootste telescopen in de ruimte zien is van God!  Hij heeft alles gemaakt. Niemand anders. Daarom is ook alles van de HERE. Hij is de Eigenaar!

Heel algemeen lezen we dat in Psalm 24: “De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen.  Want Híj heeft haar gegrondvest op de zeeën en haar vastgezet op de rivieren.”vs 1,2 HSV

Heel speciaal zegt de HERE dit ook als het gaat om het land Kanaän dat door Israël in bezit genomen is: “Zo gaf Ik u een land waarvoor gij niet gezwoegd hebt, en steden die gij niet gebouwd hebt, en waarin gij toch woont; en gij eet van wijngaarden en olijfbomen die gij niet geplant hebt.

 Welnu, vreest dan de Here en dient Hem oprecht en getrouw.” Joz 24:13, 14a

De HERE heeft alles gemaakt en Hij geeft aan mensen heel concreet de dingen die ze hebben. Wij zijn als mensen  de schepselen die door de  HERE als beheerders  aangesteld over wat Hij op aarde gemaakt heeft. Wij zijn beheerders, wij zijn rentmeesters over wat  niet echt van ons is. Het is en blijft het bezit van de HERE! Wij moeten eens aan de grote Eigenaar verantwoording doen van ons beheer. Daarbij heeft Hij als Eigenaar bepaald dat wij wat van een ander is ons niet zomaar mogen toe-eigenen. 

2. Zo komen we al bij de twee reden waarom stelen niet mag. Dat is omdat de HERE de goede regel heeft dat Hij dat niet wil. Daarin zie je ook hoe goed en wijs de HERE is. Want wat gebeurt er als zo’n verbod er niet is? Dan zie je in deze zondige wereld dat de sterksten nog meer dan nu de baas zijn en over de zwakkeren heen lopen. Dan zijn de zwakkeren nog minder veilig op deze wereld. Dan wordt wat ze nog hebben ook van ze afgenomen. Je ziet dat ook steeds weer gebeuren in omstandigheden waarin weinig mensen de macht hebben, waarin geld en macht het belangrijkste zijn. Hoe vaak worden dan niet mensen die het recht zouden kunnen herstellen onder druk gezet of omgekocht.

Een heel duidelijk voorbeeld daarvan lees je in 1 Koningen 21.

Dat is het bekende verhaal van koning Achab die de wijngaard van buurman Naboth wil kopen. Naboth wil dat land niet verkopen omdat het de grond was die al generaties land in het bezit van zijn familie is. Koning Achab is er chagrijnig van.   Toch merk je dat bij hem er nog het besef is dat hij die grond dan niet kan krijgen. Dan komt zijn vrouw Izebel, de heidense koningin. Een vrouw die helemaal denkt vanuit macht en eigen voordeel. Zij zorgt er voor dat naboth de volgende dag oneerlijk, vals beschuldigd wordt en ten onrechte ter dood veroordeeld wordt. Een oneerlijk proces onder de druk van macht en geld zorgt er voor dat Naboth sterft en Achab de grond van Naboth in bezit kan nemen. Je ziet deze oneerlijke dingen ook in onze tijd zo vaak op de wereld gebeuren. Wat is het belangrijk dat wij als kinderen van god daaraan niet willen meewerken. Op geen manier! De HERE laat namelijk zien dat het tegen Zijn goede wil ingaat en het ook niet ongestraft kan gebeuren. Je kunt arme en zwakke mensen op deze wereld soms heel makkelijk aan de kant schuiven. Je kunt mensen in de geschiedenis en ook nu met macht en geld stelen en tot slaven maken. De HERe laat ook in de geschiedenis van Achab, Naboth en Izebel zien dat we daar uiteindelijk niets mee winnen maar juist dan de grote verliezers zijn.  Wanneer Naboth ter dood gebracht is, komt Elia als profeet van de HERE naar Achab. Hij zegt in de naam van de HERE dan o.a. dit: “Ik heb u gevonden, omdat gij u verkocht hebt om te doen wat kwaad is in de ogen des Heren. 21 Zie, Ik doe onheil over u komen en Ik zal u wegvegen en Ik zal van Achab allen van het mannelijk geslacht uitroeien, van hoog tot laag in Israël.  ….. Nooit is er iemand geweest, die zich zó verkocht heeft als Achab om te doen wat kwaad is in de ogen des Heren, waartoe zijn vrouw Izebel hem heeft aangezet.” 1 Kon 21;20,21,25

De HERE laat hier aan ons zien dat stelen om er zelf beter of rijker van te worden geen enkele zin heeft. Wie zo leeft zal eens door Gods eeuwige straf getroffen worden en in eeuwige armoede bestaan.

De wil van de HERE is juist dat de sterkeren op aarde hart hebben voor de zwakkeren en in liefde ook voor ze zorgen. Dat ze dat vanuit de liefde van Christus graag en ruimhartig, gul doen.

De HERE wil juist dat de sterkeren voor de echte zwakken en armen zorgen. Dat ze weggeven aan de armen en zwakken om ook hen vreugde in hun leven te geven. Wie in zijn leven leert dat alles van de HERE is en van Christus houdt, wil graag geven. Wil graag andere mensen bly maken die zoveel zorgen kennen. Dan kopen we liever geen nieuwe luxe dingen. Dan kopen we liever niet de nieuwste computer of mobiel die we niet echt nodig hebben maar geven we graag aan de diakenen, graag aan mensen in nood, graag voor mensen in de wereld die moeten vluchten en geen tot weinig voedsel hebben. Dat begint dan juist om ons heen in de gemeente. Dan willen we graag aan de diaconie geven zodat ze royaal kunnen geven. De HERE zelf spreekt al over de zorg voor de zwakken en armen onder Zijn volk in Deuteronomium 15. We lezen daar dan die belangrijke en prachtige woorden: “Wanneer er onder u een arme mocht zijn, een van uw broeders, in een van uw woonplaatsen, in het land, dat de Here, uw God, u geven zal, dan zult gij uw hart niet verstokken noch uw hand gesloten houden voor uw arme broeder,  maar gij zult uw hand wijd voor hem openen en hem met mildheid lenen, voldoende voor wat hem ontbreekt.  Neem u ervoor in acht, dat in uw hart niet de lage gedachte opkomt: het zevende jaar, het jaar der kwijtschelding, nadert – waardoor gij onbarmhartig wordt jegens uw arme broeder, en gij hem niets geeft, zodat hij tegen u tot de Here roept en gij u bezondigt.  Gij zult hem met mildheid geven en uw hart zal niet verdrietig zijn, wanneer gij hem geeft, want ter wille daarvan zal de Here, uw God, u zegenen in al uw werk en in alles wat gij onderneemt.  Want armen zullen nooit in het land ontbreken; daarom gebied ik u aldus: Gij zult uw hand wijd openen voor uw broeder, voor de ellendige en de arme in uw land. “  vs 7-11

 Je ziet hier heel duidelijk dat het geld dat we verdienen en alles wat wij hebben niet van onszelf is. Het is van de HERE! Hij wil dan ook dat we het goed gebruiken. Dat we het zo gebruiken dat daarin de liefde voor hem en voor de naaste ons leidt. Daarom laat de armen en de mensen die tekort komen niet zitten als je zelf genoeg hebt. Hoe je met je geld omgaat is een van de belangrijke graadmeters  of je echt met liefde voor de HERE en je naaste leeft. Gaat ons eigen genot voorap bij het uitgeven van ons geld of komt Christus en Zijn kerk daarbij als eerste en dan ook het geven voor mensen die het nodig hebben om te kunnen overleven. Dan wordt geven in de collecte voor kerk en diaconie iets dat je zo graag doet omdat je Gods onverdiende liefde voor jou kent en je daar dankbaar over verwondert. Dan geef je graag voor mensen in nood ook als het mensen zijn die niet geloven omdat dat ook je naasten zijn. De HERE ziet ook als je zo vol van Zijn liefde met je geld omgaat.  We lezen dat o.a. in het boek Spreuken:

19:17: “Wie zich over de arme ontfermt, leent de Here;

Hij zal hem zijn weldaad vergelden.”

Je hoort in het boek Spreuken ook heel duidelijk dat dit in Gods ogen heel belangrijk is. Dit heeft ook alles met eeuwig leven of eeuwige dood te maken. hoor maar: 

28:27: “Wie de arme geeft, zal geen gebrek lijden;

maar wie zijn ogen toesluit, wordt zwaar vervloekt.”

In liefde voor de HERE en onze naaste omgaan hoort bij het 8e gebod. Daarbij hoort ook dat we onze krachten zo willen gebruiken dat we dienstbaar aan anderen zijn. We zien dat in de tweede plaats.

 

 2.  Werk om dienstbaar te zijn

 

Werken en geld zijn die voor een echte christen eigenlijk wel belangrijk? Moet je niet zeggen dat die dingen eigenlijk maar aards goed zijn. Zijn werken en geld eigenlijk niet minderwaardig en dingen die nu eenmaal moeten?  Ze stellen toch eigenlijk niet zoveel voor als je aan het geestelijke leven denkt? Het gaat toch om Christus, om de HERE en dat je met Zijn Woord bezig bent. Dan is dat gewone van geld en werk toch echt niet zo belangrijk.

In de geschiedenis zie je die gedachte altijd weer opkomen. Deze gedachte vormde ook een van de achtergronden voor het ontstaan van veel kloosters waarin je je van die gewone wereld zoveel mogelijk afzonderde. Ook in onze tijd en soms ook heel dicht bij je proef je dat gevoel en deze gedachte. Het lijkt zo logisch en zo aantrekkelijk. Het geestelijke leven wordt dan iets wat boven dat gewone minderwaardige leven komt te staan. Ook Paulus kreeg daarmee te maken. Het is dan heel opvallend dat de Geest door o.a. Paulus dat als een heel verkeerde gedachte aan de kaak stelt. Er is als het goed is niet zoiets als een geestelijk leven en een gewoon leven in het leven van Gods kinderen. Dat gewone leven met je werk, met de zorg voor je gezin, met je huwelijk, met de seksualiteit in je huwelijk ze horen bij het leven voor Gods ogen. Dat gewone leven mag je niet tegenover geestelijk leven zetten. Ik wijs op 2 gedeelten waarin de Geest ons dit zo duidelijk laat zien en het zelfs een dwaalleer noemt die heel gevaarlijk is.

 

1 Tim 4:2-5 “ Ze worden hiertoe aangezet door huichelachtige leugenaars, die hun eigen geweten hebben dichtgeschroeid,  die het huwelijk verbieden en hen dwingen tot onthouding van voedsel dat God geschapen heeft om door de gelovigen, die de waarheid kennen, onder dankzegging te worden gegeten.  Alles wat God geschapen heeft is goed. Niets hoeft te worden verworpen als het onder dank wordt aangenomen,  want het is geheiligd door het woord van God en door het gebed.”    

 

2 Tessalonicenzen 3:10-12: “Toen we bij u waren, hebben we herhaaldelijk gezegd dat wie niet wil werken, niet zal eten. 11 We horen dat sommigen van u hun werk verwaarlozen, dat ze zich niet nuttig maken maar zich slechts onledig houden met nutteloze bezigheden. 12 In naam van de Heer Jezus Christus dragen wij dergelijke mensen nadrukkelijk op rustig hun werk te doen en hun eigen brood te verdienen”

 

Het is dus duidelijk dat we het gewone leven niet tegenover het zogenaamde geestelijke leven mogen stellen. Het is ook niet zo dat het zogenaamde geestelijke leven belangrijker dan het gewone leven van gezin, werk en sociale contacten is. Paulus waarschuwt daartegen in wat we vanuit 2 Tessalonicenzen gelezen hebben. Alles wijst er in de twee brieven aan de gemeente van Tessalonica op dat er daar broeders en zusters zijn die zich eigenlijk overgeestelijk gedragen. Ze hebben Christus als hun Verlosser leren kennen en menen dat hun leven nu vol moet zijn van gebed, samen praten over het leven met de Here en het bezig zijn om anderen van Christus te vertellen. Dan zal de HERE wel voor hen zorgen en hun gewone werk laten ze voor wat het is. Zij zullen het als geestelijke mensen wel redden want de HERE zorgt en anderen moeten hun voorbeeld volgen. Dan maakt de Geest duidelijk dat je dan juist niet leeft zoals de Here dat graag ziet. Dan ben je juist lui en wek je in deze wereld een heel verkeerde indruk. Gewoon je werk doen en zelf verdien wat je nodig hebt om jezelf en je gezin te verzorgen, is juist Gods roeping. Dat is wat Hij graag ziet. Dat is dan ook echt geestelijk leven.

Geestelijk leven is dat we vanuit een leven door de Geest ons hele leven en in alles kind van God en volgeling van Christus willen zijn. Wie als kind van God stratenmaker is, wie timmerman is, wie in de handel zit, wie onderwijs geeft, wie in de zorg werkt en al het andere die wil daarin  trouw en zo goed mogelijk zijn of haar werk doen. Als kind van God vanuit verbondenheid aan Christus. Ook de gewone dingen doen er toe. Vader in de hemel wil jou God en Vader zijn tot in het meeste gewone.

Dan leer je ook bij de besteding van je geld kind van God te zijn. Echt een rentmeester die ook als bij je sterven voor Christus verschijnt verantwoording kunt afleggen van de manier waarop jij met het geld en bezit dat je van Hem gekregen hebt bent omgegaan. Dan zijn er dingen in je leven die je juist niet wilt doen omdat de HERE je zo’n andere weg wijst. Omdat je Gods onverdiende liefde in je leven kent. Omdat je beseft dat als je te eten hebt, kleren hebt en een dak boven je hoofd je rijk bent. Dat je dat niet verdiend hebt.

De catechismus noemt dan ook twee vormen van het besteden van het geld dat je krijgt. Let er op dat dit geld  “Zijn gaven” genoemd worden!  Je hebt het cadeau gekregen van Hem om het in Zijn dienst te besteden zodat Hij er blij mee is! Dan wil je wegblijven bij hebzucht en verkwisting. Dat zijn twee manieren van omgaan met geld en bezit die allebei laten zien dat het om jezelf gaat. Je wilt of al meer alleen voor jezelf hebben en je vindt het jammer om voor de kerk, voor mensen in nood, voor anderen die problemen hebben te geven want het kost jou geld. Je eigen bezit en bankrekening gaan eigenlijk boven alles. Je kunt ook je geld over de balk gooien omdat je hier en nu wil genieten. Het gaat je weer om jezelf. Je wil nu het plezier en de bevrediging hebben die je zoekt en daar geef je je geld vooruit. Eten drinken, er nu mooi uitzien want morgen kan het wel eens voorbij zijn.

Dat zijn manieren van leven die niet bij een christelijk leven horen. Die laten zien dat er geen levende verhouding met de HERE is. Wie het wonder van Gods liefde en genade in eigen leven kent, wil met heel zijn of haar leven voor Christus leven. Dan komt er ook als het om geld en bezit gaat in je eigen leven dat bij het leven met de HERE ook hoort dat we leven in liefde voor onze naaste!  Dan staat hier in de catechismus een gouden regel die je eens naast jouw geldbesteding moet leggen. Terwijl je bedenkt dat de liefde voor en van God daarvan de oorsprong is en het allerbelangrijkst is. Daaruit volgt: “Dat ik het welzijn van mijn naaste, waar ik kan en mag, bevorder en zo met hem doe, als ik wil dat men met mij doet.”

Leef jij als kind van God? Ga je zo om met je geld? Als dat niet zo is bekeer je dan en laat dat in je portemonnee en op je bankrekening te zien zijn! Leven als kind van God is een werkzaam leven. Waarin we elkaars bezit eerbiedigen en juist vanuit Gods liefde ons voor elkaar inzetten.

 

AMEN